Mijn paard heeft een gemiddelde bloedwormbesmetting (EPG tussen 200 en 500) . Wat moet ik nu doen?

Als er wel bloedwormeitjes in de mest worden aangetroffen, maar de besmetting is niet direct heel ernstig (EPG tussen de 200 en de 500) dan sta je samen met je dierenarts voor de keuze of je wel of niet een ontwormmiddel gaat toedienen. Een gemiddelde besmetting is geen direct gevaar voor de gezondheid van je paard, maar is voor de eigenaar wel de lastigste uitslag omdat de vervolgacties niet zo zwart-wit zijn. Het is bij een gemiddelde besmetting extra belangrijk om andere factoren goed mee te wegen in de beslissing over de te nemen vervolgacties.

Je dierenarts kan adviseren om wel een ontwormmiddel toe te dienen. Deze keuze wordt beïnvloed door verschillende factoren. Bijvoorbeeld of het paard een slechte weerstand heeft, waardoor het lastig is een besmetting zelf op te lossen, komt het paard op vreemd terrein met het risico op (her)besmetting, worden er veel preventieve maatregelen genomen zoals mest uit de weide halen, regelmatig slepen en maaien, etc. Maar het kan ook zijn dat het paard net op het punt staat naar een schone weide verplaatst te worden. Dan kan ontwormen een strategische keuze zijn om de besmettinggraad van dat schone weiland zo laag mogelijk te houden en te voorkomen dat daar mest op komt waar wormeitjes in zitten. Indien er een ontwormmiddel wordt toegediend is het erg verstandig om te controleren of de gegeven ontwormkuur ook werkelijk effectief is geweest. Dit kun je doen door 2 weken na toedienen van het middel weer een mestonderzoek te laten uitvoeren.

Je dierenarts kan er ook voor kiezen niet direct een ontwormmiddel aan te raden, maar de situatie goed in de gaten te houden met regelmatig mestonderzoek. Redenen om nog even te wachten met een ontwommiddel toe te dienen kunnen zijn dat het paard een zeer goede weerstand heeft en er vermoed wordt dat de besmetting niet verder zal oplopen. Bij een wisseling van weiland op een later moment kan het ook slim zijn om nog even te wachten. In dat geval kun je beter ontwormen vlak voor de verandering van weiland. Het nieuwe weiland wordt dan zo min mogelijk belast met mest waar wormeitjes inzitten en het paard loopt dan ook minder kans om een nieuwe herbesmetting van de huidige weide mee te nemen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat er nog even gewacht wordt als het bijna winter wordt en er op dat moment ook een wormmiddel voor eventueel aanwezige horzel larven toegediend zal gaan worden. Dit wordt vaak gedaan bij paarden die in de zomer veel horzeleitjes op de benen en het lijf hebben gehad (die gele stipjes die lastig weggaan met poetsen).

Als er voor gekozen wordt om nog even niets te doen op basis van de gemiddelde besmetting dan is het van belang om regelmatig mestonderzoek te blijven doen. Neemt de besmetting bij het volgende mestonderzoek toe, dan is dit een teken dat er meer maatregelen genomen moeten worden. De besmetting kan dusdanig groeien dat de gezondheid van het paard wel in het geding komt, dan moet er contact opgenomen worden met de dierenarts voor gerichte ontworming.

Het is bij een dergelijke uitslag altijd belangrijk om te kijken of er voldoende preventieve maatregelen worden genomen. Denk hierbij aan mestruimen uit de weide, regelmatig verweiden, etc. Meer hierover kun je hier lezen.