Mijn paard heeft een geringe (EPG tussen 50 en 200) bloedwormbesmetting. Wat moet ik nu doen?

Als er wel bloedwormeitjes in de mest worden aangetroffen, maar de besmetting is niet heel erg groot (EPG lager dan 200), dan is het van belang je paard goed in de gaten te houden door opnieuw een mestonderzoek te doen na ongeveer 4 tot maximaal 8 weken. Het aantal weken is afhankelijk van verschillende factoren, zoals leeftijd, inzicht in de gevoeligheid voor worminfecties van het paard, het infectierisico dat het paard loopt en de tijd van het jaar. Een geringe besmetting is geen direct gevaar voor de gezondheid van je paard en je hoeft hier dus ook niet direct voor te ontwormen. Het zou zelfs kunnen bijdragen aan de weerstand van je paard. Sterker nog, als je wel direct zou ontwormen, werk je mogelijk resistentie in de hand. Als je na 4 tot 8 weken weer mestonderzoek uit laat voeren zijn er eigenlijk 3 mogelijke uitslagen:
  • De besmetting is kleiner geworden, er zijn minder wormeitjes aangetroffen;
  • De besmetting is gelijk gebleven, er zijn evenveel wormeitjes aangetroffen;
  • De besmetting is toegenomen, er zijn meer wormeitjes aangetroffen.

Als de besmetting kleiner is geworden of gelijk is gebleven, en indien de omstandigheden vergelijkbaar waren met het voorgaande mestonderzoek, zou dit er op kunnen wijzen dat het paard zelf een goede weerstand heeft tegen wormen. Ook kan het zo zijn dat de omstandigheden buiten het paard dusdanig ongunstig zijn dat de wormen daar niet overleven. Een groot gedeelte van de wormcyclus bevind zich immers buiten het paard. Door goede preventieve maatregelen te nemen, zoals het weiland regelmatig bloten, slepen (in droge periodes), mest ruimen e.d., kun je de leefomstandigheden van de wormen ook buiten het paard ongunstig maken. Meer over preventieve maatregelen staat elders op deze website beschreven. Een kleine kanttekening hierbij is het invallen van de winter: Indien er een forse vorst periode is aangebroken kan het ook zijn dat de wormen zijn gestopt met voortplanten en kan de eitelling lager uitvallen dan de werkelijke besmetting.

Als de besmetting toeneemt bij het volgende mestonderzoek is dit een teken dat er meer preventieve maatregelen genomen moeten worden. De besmetting kan dusdanig groeien dat de gezondheid van het paard wel in het geding komt, dan moet er contact opgenomen worden met de dierenarts voor gerichte ontworming. Als de besmetting toeneemt, maar nog niet heel ernstig is kan er ook voor worden gekozen om het paard te blijven monitoren middels mestonderzoek en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.

Het is van belang om de uitslag van het onderzoek altijd met je eigen dierenarts te bespreken. Want hoewel de uitslag van het onderzoek wellicht geen, of niet direct aanleiding geeft om te ontwormen, kunnen er andere factoren zijn die daar wel aanleiding toe geven. Denk bijvoorbeeld aan wat in de volksmond ook wel de “najaarskuur” heet. Die wordt vaak voorgeschreven, ook als mestonderzoek geen infecties heeft aangetoond. Lees hier waarom dat is.