Je bekijkt nu Wanneer is mestonderzoek betrouwbaar?

Wanneer is mestonderzoek betrouwbaar?

Eén van de meest gehoorde vooroordelen tegen mestonderzoek is dat het niet betrouwbaar zou zijn. Helaas is dit een misvatting die vaak voortkomt uit het verkeerd inzetten van mestonderzoek in het wormmanagement van het paard. Iedereen kent wel iemand, die iemand kent, die een ernstig ziek paard heeft gehad als gevolg van wormproblemen, ondanks dat er mestonderzoek was gedaan bij dat paard. Na doorvragen komen er vaak een aantal belangrijke punten naar voren:

  • Het laatste mestonderzoek was meer dan 4 maanden geleden gedaan
  • Er was slecht 1 x een mestonderzoek gedaan
  • De eigenaar weet eigenlijk niet wat de uitslag was van dat mestonderzoek, maar er hoefde niet ontwormt te worden

Omdat mestonderzoek voor deze mensen een teleurstelling is geweest grijpen ze vaak weer terug naar het “preventief ontwormen.”

Bij HippoSupport adviseren wij, zeker als je net begint en bij jonge dieren, om het HippoSupport mestonderzoek schema aan te houden voor het uitvoeren van mestonderzoek bij je paard. Dit komt neer op gemiddeld 6 x mestonderzoek per jaar, vergelijkbaar met oude schema’s van preventief ontwormen! Deze frequentie komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen en heeft een aantal belangrijke redenen:

  • Met mestonderzoek tel je eitjes van volwassen wormen in de mest;
  • Het kan zijn dat je net een monster hebt genomen wanneer er (geen) actieve volwassen wormen aanwezig zijn, maar wel andere stadia (bijvoorbeeld net na de winter);
  • Deze andere stadia zullen (afhankelijk van de wormsoort) na enige tijd wel volwassen wormen of actief zijn geworden, en dus een betrouwbaar resulaat voor je mestonderzoek bij het paard;
  • Daarnaast kan het ook zo zijn dat het paard inderdaad geen wormbesmetting heeft bij een schoonmestonderzoek. Dit zegt echter niets over je weiland en de omgeving van het paard;
  • Na het schone mestonderzoek kan het paard dus gemakkelijk weer een nieuwe besmetting opdoen, deze eventuele nieuwe besmetting signaleer je op tijd als regelmatig mestonderzoek doet;
  • En het grote voordeel van regelmatige mestonderzoek doe is ook dat je een geringe besmetting kunt monitoren, en in overleg met je dierenarts pas hoeft in te grijpen met een ontwormmiddel als deze besmetting groter wordt.

Daarnaast is het natuurlijk altijd belangrijk om je paard goed in de gaten te houden en bij een ziek paard altijd tijdig de dierenarts in te schakelen.

Ook is het belangrijk te weten wat je meet. Met mestonderzoek kun je de meest voorkomende, en meest schadelijke wormsoorten goed in de gaten houden, dat zijn de bloedworm (groot en klein), veulenworm en de spoelworm.

Er zijn een aantal wormsoorten die je beter met het blote oog in de mest kunt zien, of waarvoor eventueel aanvullend onderzoek de beste methode is om een besmetting aan te tonen. Zie je wormen in de mest, dan vraagt dat eigenlijk altijd actie! Maak een foto en laat deze aan je dierenarts zien, hij/zij zal je dan kunnen adviseren welk ontwormmiddel het beste gebruikt kan worden. Zie je wormen in de mest net na het gebruik van een ontwormmiddel, dan zijn deze waarschijnlijk gedood door het middel en het verlaten via de mest het lichaam. Bij twijfel; altijd contact opnemen met je dierenarts.

Gaat je paard ineens erg schuren met de staart en zie je viezigheid rond de anus, dan kan het zijn dat je paard aarswormen heeft. Deze zijn wel onder de microscoop te zien, maar niet in de mest. Hiervoor moet aanvullend onderzoek gedaan worden.

Daarnaast kan het voorkomen dat je paard in waterrijk gebied staat met sloten langs de weide, waar ook andere grazers komen, zoals schapen of koeien. In dit soort gebieden kan het voorkomen dat je paard een leverbot besmetting oploopt. Om een leverbotinfectie aan te tonen, moet in ieder geval aanvullend mestonderzoek gedaan worden, maar het is raadzaam bij een vermoeden van leverbot altijd contact op te nemen met je dierenarts.

Meer over de verschillende wormsoorten kun je hier lezen.

Conclusie: Mestonderzoek is betrouwbaar mits dit regelmatig gebeurt, gedaan wordt door getrainde en ervaren onderzoekers en goed wordt ingezet als onderdeel van het totale wormmanagement.